donderdag 31 mei 2012

beeldende vorming praatplaat activiteit


Lesvoorbereiding



Naam
Tessa van der Neut
Groep
1j
ICO
(Stagebegeleider)
Margret Boere
Praktijkschool
Immanuelschool
Groep
½
Mentor
Marijke van Tiggelen
Activiteit
Beeldende activiteit
Datum
5 april 2012



Leerpunten student
1.      
2.      
3.      



Verantwoording (waarom ga je dit doen)

Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
De kinderen weten al wat de lente is, en sommige kinderen kunnen ook kenmerken opnoemen over de lente. Ze weten al een beetje hoe zo’n les gaat we hebben al een keer eerder een kijkplaat gedaan over de brandweer.
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer je doelen SMART.
De kinderen kunnen dingen benoemen van de praatplaat. Ook kunnen ze hun mening zeggen over wat ze van de plaat vinden.
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
Wanneer de kinderen allemaal iets kunnen zeggen en het echt een gesprek is.



Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)

Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
Hoe wordt de leertijd gebruikt:
  leerkrachtgestuurd F
F leerlinggestuurd 

Ik leid het gesprek, stel de kinderen vragen en geef beurten.


De kinderen bekijken de plaat en geven hun mening erover en benoemen dingen van de plaat.

Digibord met de plaat erop.



Hun vinger die ze opsteken wanneer ze iets mogen zeggen.
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?



Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)

Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
Het digibord, stoelen in de kring.


Nee




Digibord weer uit.
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar moeten leerlingen gaan zitten?

Lesopbouw

(wat ga je precies doen)



Keuze lesmodel
x
Didactische Analyse

Activerende Directe Instructie

Ander model, namelijk:


benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel
Aanvullende vakdidactische eisen
·         
DA
ADI
1 Inleiding

2 Kern

3 Afsluiting
1 Terugblik
2 Oriƫntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie

continu: REFLECTIE



lesfase
tijd
activiteit
1.Inleiding



2. Kern

















3.Afsluiting

Ik vertel dat het nu lente is en vraag aan de kinderen of ze iets kunnen vertellen over de lente. Nadat ik een paar kinderen iets heb laten vertellen zeg ik dat ik een hele mooie plaat heb over de lente.

Voordat ik de plaat aanzet zeg ik dat het 1 minuut helemaal stil moet zijn en dat ze heel goed naar de plaat moeten kijken. Kijken wat ze allemaal eraan zien en wat ze mooi vinden. Na 1 minuut zeg ik dat we weer mogen praten. MAAR. We gaan even een regel maken en dat is dat je alleen iets mag zeggen als je je vinger opsteekt. Daarna gaan we in gesprek over de plaat. Ik stel de volgende vragen aan verschillende kinderen:

-        Wat voor dieren zie je allemaal?
-        Zie je ook nog jonge dieren?
-        Wat zijn de varkentjes aan het doen?
-        Wat vind je van het stukje met de varkentjes?
-        Waar zie je de konijntjes?
-        Wat doet het jongetje met het konijntje?
-        Wat vind je van de geitjes?
-        Wat vind je het leukste van de hele tekening?
-        Wat vind je het grappigste van de tekening?
-        Wat vind je een beetje gek?
-        Vind je dat deze tekening echt bij de lente hoort?

Na al deze vragen vraag ik tenslotte nog aan de kinderen: Wat vind je leuk aan de lente?
Daarna zeg ik dat ze super goed hebben gepraat en gekeken naar de plaat.


dramaactiviteit


Lesvoorbereiding



Naam
Tessa van der Neut
Groep
1J
ICO
(Stagebegeleider)
Margret Boere
Praktijkschool
Immanuelschool
Groep
1-2
Mentor
Marijke van Tiggelen
Activiteit
Dramaactiviteit bij prentenboek
Datum
10 mei 2012



Leerpunten student
1.      
2.      
3.      



Verantwoording (waarom ga je dit doen)

Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
De kinderen luisteren vaker naar een prentenboek. Bijna alle dieren die in het boek staan kennen de kinderen. Ze hebben ook wel is vaker een dier nagedaan.
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer je doelen SMART.
Aan het eind van de les kunnen de kinderen de verschillende dieren in het boek nadoen.
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
Wanneer iedereen mee durft te doen en de dieren nadoet.



Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)

Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
Hoe wordt de leertijd gebruikt:
  leerkrachtgestuurd F
F leerlinggestuurd 
leerkrachtgestuurd
Ik lees het prentenboek voor en leg de opdracht uit. Ik complimenteer de kinderen.

De kinderen doen de dieren na.


Prentenboek



-
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?



Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)

Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
Prentenboek


Nee




Kinderen gaan weer op hun stoel zitten.
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar moeten leerlingen gaan zitten?

Lesopbouw

(wat ga je precies doen)



Keuze lesmodel
x
Didactische Analyse

Activerende Directe Instructie

Ander model, namelijk:


benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel
Aanvullende vakdidactische eisen
·         
DA
ADI
1 Inleiding

2 Kern

3 Afsluiting
1 Terugblik
2 Oriƫntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie

continu: REFLECTIE



lesfase
tijd
activiteit
1.inleiding






2.Kern













3.afsluiting














8min






10min













2min.
Ik vraag aan iemand of diegene een dier kan nadoen. Met bewegingen en geluid. Nadat een paar kinderen dit hebben gedaan vertel ik dat ik een prentenboek heb meegenomen. Dit prentenboek gaat een beetje over het circus. In het circus zijn namelijk altijd heel veel dieren. Ik lees het boek voor en steeds vraag ik dan of 1 iemand dit dier na kan doen. Deze persoon mag dan eerst alleen het dier uitbeelden. Daarna doen we het met de hele klas. Wanneer ik in mijn handen klap wordt iedereen weer stil en gaat op zijn of haar plek zitten.

Ik begin met het voorlezen van het boek. De volgende dieren komen voor in het boek:
Pinguin
Giraf
Bizon
Aap
Zeehond
Gorilla
Kat
Krokodil
Dromedaris
Ezel
Olifant
Ik

Ik vraag aan een paar kinderen welk dier ze het leukst vonden om na te doen. Ook vraag ik wie het moeilijk vond om een dier na te doen en wie het makkelijk vond.