donderdag 31 mei 2012

Muziekles


Lesvoorbereiding

Naam
Tessa van der Neut
Groep
1J
ICO
(Stagebegeleider)
Margret Boere
Praktijkschool
Immanuelschool
Groep
½
Mentor
Marijke van Tiggelen
Activiteit
Muziek
Datum
8 maart 2012


Leerpunten student
1.      
2.      
3.      

Verantwoording (waarom ga je dit doen)

Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
De kinderen beginnen normaal altijd met het bijbelverhaal en het bidden. De kinderen zingen wel vaker, ook wel is met bewegingen erbij.
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer je doelen SMART.
Aan het eind van de les kennen de kinderen het liedje: Goedemorgen met de bewegingen erbij. Ook kennen ze het verschil tussen hard-zacht.
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
Wanneer het liedje goed meegezongen en gedanst wordt.


Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)

Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
Hoe wordt de leertijd gebruikt:
  leerkrachtgestuurd F
F leerlinggestuurd 
Leerkrachtgestuurd.
Ik zing het liedje voor, zing met ze mee. Dans met ze mee en leg de nieuwe opdrachten uit.

Zingen, dansen


-



-
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?


Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)

Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
-


-





-

Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar moeten leerlingen gaan zitten?

Lesopbouw

(wat ga je precies doen)

Keuze lesmodel
x
Didactische Analyse

Activerende Directe Instructie
x
Ander model, namelijk:


benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel
Aanvullende vakdidactische eisen
·        KVB-model
-        Klank: Luid-zacht contrast
-        Vorm: Herhaling
-        Betekenis: Bewegingen
DA
ADI
1 Inleiding

2 Kern

3 Afsluiting
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie

continu: REFLECTIE

lesfase
tijd
activiteit
1.Inleiding




 
2.Kern.




 
3.Aflsluiting.

Ik wens de kinderen allemaal een hele goeie morgen. Daarna zeg ik dat ze er allemaal nog wel een beetje moe uit zien. Hier heb ik wel een idee voor. Ik zeg dat ik een heel goed liedje ken waar je weer helemaal wakker van wordt. Daarna begin ik het liedje te zingen met de bewegingen erbij. Nadat ik dit een keer heb gedaan zeg ik dat we het nog een keer doen en de kinderen de bewegingen na mogen doen. Daarna doen we het nog een keer en mogen de kinderen als ze het weten ook meezingen.

Omdat misschien nog niet iedereen helemaal wakker is moeten we het een beetje zachtjes zingen, anders worden sommige kinderen wakker. We zingen het vervolgens fluisterend. Nadat we het liedje een keer helemaal fluisterend hebben gedaan zeg ik dat er nog steeds een paar mensen misschien een beetje slapen. We doen het nog een keer fluisterend maar nu doen we bij de laatste zin heel hard zingen zodat iedereen wakker is. Dit doen we een paar keer. Hierdoor oefenen we met het luid-zacht. Tenslotte zingen we het liedje nog een keer helemaal compleet. Alles hard en met alle bewegingen.

Zo volgens mij is iedereen nu wel echt heel erg goed wakker.

Bronnen:
Bij groep 1 en 2 zijn de kleuters er nog erg op gericht wat de leraar zingt, vanaf oudere groepen zingt de leerkracht niet meer mee. In Muziek Meester schrijven van der Lei, Haverkort en Noordam (2010, blz.33): Eén uitgangspunt is van fundamenteel belang: als de groep zingt, is de leraar stil. Dit geldt natuurlijk niet voor de kleutergroepen, waar de kinderen nog erg op de leraar gericht zijn en met de leraar meezingen.’

Lei, Haverkort en Noordam (2010, blz. 18) schrijven: ‘Kinderen, muziek en beweging horen bij elkaar. Peuters en kleuters bewegen altijd mee met muziek die ze maken of horen.’ Ik heb bij het liedje de kinderen bewegingen laten maken. Door bewegingen te kiezen die bij het liedje passen onthouden de kinderen de tekst beter. Ook maakt het het zingen voor de kinderen leuker.

In Hoe ga je om met kinderen op school schrijven Woltjer en Janssens(2010, blz. 182): ‘Het geven van complimenten kun je beschouwen als een lichte vorm van belonen.’ Door complimentjes te geven aan de kinderen voelen ze zich meer betrokken en willen ze nog beter hun best doen. Wanneer ik een complimentje geef in groepsverband hoe gaat ze het wel niet doen zullen ze zich als groep sterker voelen en dit goede gedrag voortzetten.

Van der Lei, R., Haverkort, F., Noordam, L.(2010). Muziekmeester(3e druk) Baarn: ThiemeMeulenhoff
Woltjer, G., Janssens, H. (2010). Hoe ga je om met kinderen op school?(4e druk). Houten: Noordhoff Uitgevers




Geen opmerkingen:

Een reactie posten