Lesvoorbereiding
Naam
|
Tessa van der Neut
|
Groep
|
1J
|
ICO
(Stagebegeleider) |
Margret Boere
|
Praktijkschool
|
Immanuelschool
|
Groep
|
½
|
Mentor
|
Marijke van Tiggelen
|
Activiteit
|
Muziek
|
Datum
|
8 maart 2012
|
Leerpunten student
|
1.
|
2.
|
3.
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken
hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de
werkvorm, …
|
De kinderen
beginnen normaal altijd met het bijbelverhaal en het bidden. De kinderen
zingen wel vaker, ook wel is met bewegingen erbij.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer je doelen SMART.
|
Aan het eind
van de les kennen de kinderen het liedje: Goedemorgen met de bewegingen
erbij. Ook kennen ze het verschil tussen hard-zacht.
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Wanneer het
liedje goed meegezongen en gedanst wordt.
|
Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik zing het
liedje voor, zing met ze mee. Dans met ze mee en leg de nieuwe opdrachten
uit.
Zingen, dansen
-
-
|
||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
|
|||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
|
|||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de
uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
-
-
-
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
|
|
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar
moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische
eisen
·
KVB-model
-
Klank: Luid-zacht contrast
-
Vorm:
Herhaling
-
Betekenis:
Bewegingen
|
DA
|
ADI
|
||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1.Inleiding
2.Kern.
3.Aflsluiting.
|
Ik wens de kinderen allemaal een hele goeie morgen. Daarna zeg ik dat
ze er allemaal nog wel een beetje moe uit zien. Hier heb ik wel een idee
voor. Ik zeg dat ik een heel goed liedje ken waar je weer helemaal wakker van
wordt. Daarna begin ik het liedje te zingen met de bewegingen erbij. Nadat ik
dit een keer heb gedaan zeg ik dat we het nog een keer doen en de kinderen de
bewegingen na mogen doen. Daarna doen we het nog een keer en mogen de
kinderen als ze het weten ook meezingen.
Omdat misschien nog niet iedereen helemaal wakker is moeten we het een
beetje zachtjes zingen, anders worden sommige kinderen wakker. We zingen het
vervolgens fluisterend. Nadat we het liedje een keer helemaal fluisterend
hebben gedaan zeg ik dat er nog steeds een paar mensen misschien een beetje
slapen. We doen het nog een keer fluisterend maar nu doen we bij de laatste
zin heel hard zingen zodat iedereen wakker is. Dit doen we een paar keer.
Hierdoor oefenen we met het luid-zacht. Tenslotte zingen we het liedje nog
een keer helemaal compleet. Alles hard en met alle bewegingen.
Zo volgens mij is iedereen nu wel echt heel erg goed wakker.
Bronnen:
Bij groep 1 en 2 zijn de kleuters er nog erg op gericht wat de leraar
zingt, vanaf oudere groepen zingt de leerkracht niet meer mee. In Muziek
Meester schrijven van der Lei, Haverkort en Noordam (2010, blz.33): Eén
uitgangspunt is van fundamenteel belang: als de groep zingt, is de leraar
stil. Dit geldt natuurlijk niet voor de kleutergroepen, waar de kinderen nog
erg op de leraar gericht zijn en met de leraar meezingen.’
Lei, Haverkort en Noordam (2010, blz. 18) schrijven: ‘Kinderen, muziek
en beweging horen bij elkaar. Peuters en kleuters bewegen altijd mee met
muziek die ze maken of horen.’ Ik heb bij het liedje de kinderen bewegingen
laten maken. Door bewegingen te kiezen die bij het liedje passen onthouden de
kinderen de tekst beter. Ook maakt het het zingen voor de kinderen leuker.
In Hoe ga je om met kinderen op school schrijven Woltjer en
Janssens(2010, blz. 182): ‘Het geven van complimenten kun je beschouwen als
een lichte vorm van belonen.’ Door complimentjes te geven aan de kinderen
voelen ze zich meer betrokken en willen ze nog beter hun best doen. Wanneer
ik een complimentje geef in groepsverband hoe gaat ze het wel niet doen
zullen ze zich als groep sterker voelen en dit goede gedrag voortzetten.
Van der Lei,
R., Haverkort, F., Noordam, L.(2010). Muziekmeester(3e druk) Baarn:
ThiemeMeulenhoff
Woltjer, G.,
Janssens, H. (2010). Hoe ga je om met kinderen op school?(4e
druk). Houten: Noordhoff Uitgevers
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten