Lesvoorbereiding
Naam
|
Tessa van der Neut
|
Groep
|
1J
|
ICO
(Stagebegeleider) |
Margret Boere
|
Praktijkschool
|
Immanuelschool
|
Groep
|
1-2
|
Mentor
|
Marijke van Tiggelen
|
Activiteit
|
Dramaactiviteit bij prentenboek
|
Datum
|
10 mei 2012
|
Leerpunten student
|
1.
|
2.
|
3.
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken
hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de
werkvorm, …
|
De
kinderen luisteren vaker naar een prentenboek. Bijna alle dieren die in het
boek staan kennen de kinderen. Ze hebben ook wel is vaker een dier nagedaan.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer je doelen SMART.
|
Aan
het eind van de les kunnen de kinderen de verschillende dieren in het boek
nadoen.
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Wanneer
iedereen mee durft te doen en de dieren nadoet.
|
Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik
lees het prentenboek voor en leg de opdracht uit. Ik complimenteer de
kinderen.
De
kinderen doen de dieren na.
Prentenboek
-
|
||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
|
|||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
|
|||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de
uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Prentenboek
Nee
Kinderen gaan weer op hun stoel zitten.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
|
|
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar
moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische
eisen
·
|
DA
|
ADI
|
||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriƫntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1.inleiding
2.Kern
3.afsluiting
|
8min
10min
2min.
|
Ik vraag aan iemand of diegene een dier kan nadoen. Met
bewegingen en geluid. Nadat een paar kinderen dit hebben gedaan vertel ik dat
ik een prentenboek heb meegenomen. Dit prentenboek gaat een beetje over het
circus. In het circus zijn namelijk altijd heel veel dieren. Ik lees het boek
voor en steeds vraag ik dan of 1 iemand dit dier na kan doen. Deze persoon
mag dan eerst alleen het dier uitbeelden. Daarna doen we het met de hele
klas. Wanneer ik in mijn handen klap wordt iedereen weer stil en gaat op zijn
of haar plek zitten.
Ik begin met het voorlezen van het boek. De volgende dieren
komen voor in het boek:
Pinguin
Giraf
Bizon
Aap
Zeehond
Gorilla
Kat
Krokodil
Dromedaris
Ezel
Olifant
Ik
Ik vraag aan een paar kinderen welk dier ze het leukst
vonden om na te doen. Ook vraag ik wie het moeilijk vond om een dier na te
doen en wie het makkelijk vond.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten